Prinsjesdag Update 2025 IB Ondernemer en ZZP
- Jenifer Benton
- 8 okt
- 10 minuten om te lezen

Omdat het Kabinet Schoof I op 3 juni 2025 is gevallen, zullen er op aanstaande 29 oktober verkiezingen voor een nieuwe Tweede Kamer plaatsvinden. Door deze situatie leverde het zittende kabinet een betrekkelijk ābeleidsarmeā Miljoenennota 2026 op. Toch gebiedt eerlijkheid te zeggen dat het bijbehorende Belastingplan 2026 een aantal maatregelen bevat, die u als directeur-grootaandeelhouder (DGA) van uw eigen bv direct gaan raken. Soms in uw voordeel, vaak echter ook in uw nadeel.
Zoals elk jaar deelt de NOAB een belangrijke update over deze informatie en wij voorzien jullie graag met een beknopte samenvatting. Aarzel niet om contact met ons op te nemen om samen te kijken hoe deze wijzigingen een impact hebben op jouw situatie.Ā
Dit overzicht omvat de belangrijkste maatregelen die voor jouw als ondernemer aan de orde komen. Los van deze maatregelen zijn er nog veel meer fiscale wijzigingen aangekondigd. Daarnaast zijn er vorig jaar ook al maatregelen aangekondigd, die met ingang van 2026 (of zelfs nog later) in werking treden.
Hierbij geldt een groot voorbehoud. Dit overzicht is gebaseerd op de inhoud van het Pakket Belastingplan 2026, zoals dat op 16 september 2025 is gepubliceerd. Het kan zijn dat de definitieve uitwerking van de plannen in de uiteindelijke wetgeving nog anders wordt. Dit is zelfs waarschijnlijk, omdat de nieuwe Tweede Kamer een andere mening kan hebben.
Inhoud van dit artikel
Zelfstandigenaftrek
De zelfstandigenaftrek (ZA) is een aftrekpost voor ondernemers die voldoen aan het urencriterium, dat wil zeggen dat je minimaal 1.225 uur per jaar in je onderneming moet werkzaam zijn.
Eerder was al aangekondigd dat de zelfstandigenaftrek versneld wordt afgebouwd. Dit jaar (2025) is de zelfstandigenaftrek nog ā¬Ā 2.470, volgend jaar wordt hij volgens plan nog maar ā¬Ā 1.200 en wordt verder afgebouwd tot ā¬Ā 900 in 2027. De startersaftrek blijft wel de huidige ā¬Ā 2.123.
In een tabel:
Wat betekend dit nu concreet voor jou situatie? Door de daling van de zelfstandigenaftrek stijgt je fiscale winst de komende jaren. En door de stijging van de fiscale winst zal je dus meer box 1-heffing moeten betalen.
Mkb-winstvrijstelling
De mkb-winstvrijstelling is een vrijstelling die alle IB-ondernemers krijgen, ongeacht of ze voldoen aan het urencriterium of niet. De aftrek is dit jaar 12,7% en wordt komend jaar niet aangepast.
Meewerkaftrek
De meewerkaftrek is een aftrekpost die een IB-ondernemer met een eenmanszaak krijgt als hun fiscaal partner in de eenmanszaak meewerkt zonder dat die daar een beloning voor krijgt. De aftrek geldt niet voor bijvoorbeeld een man/vrouw-firma. Ook niet als de partner op de loonlijst van de ondernemer staat of een meewerkbeloning ontvangt.
De aftrek is een percentage van de winst, waarbij het percentage afhankelijk is van het aantal uren dat de partner in de eenmanszaak meewerkt.
Het kabinet is van plan om de meewerkaftrek gefaseerd af te schaffen. Dat staat niet in het Belastingplan 2026, maar wel in andere beleidsnotaās van het ministerie van FinanciĆ«n.
Met ingang van 2027 worden de aftrekpercentages met 75% verlaagd en met ingang van 2030 wordt de meewerkaftrek helemaal afgeschaft. Het argument is dat de ondernemer en diens partner ook gewoon een arbeidsovereenkomst kunnen aangaan.
Stakingsaftrek
De stakingsaftrek is een aftrekpost van maximaal ā¬Ā 3.630 die een ondernemer krijgt als hij zijn onderneming helemaal staakt. Daarmee kan (een deel van) de stakingswinst ā door bijvoorbeeld stille reserves, opheffing van de fiscale oudedagsreserve of desinvesteringsbijtelling ā buiten de belastingheffing blijven.
Het kabinet wil ook de stakingsaftrek gefaseerd afschaffen. De aftrekpost wordt met ingang van 1 januari 2027 met 75% verminderd en met ingang van 2030 geheel afgeschaft.
In een tabel:
Dat betekent dat nog tot en met 2026 volledig van de stakingsaftrek gebruik kan worden gemaakt. Daardoor kan het soms aantrekkelijker zijn om in 2026 te staken in plaats van 2027.
Tarief inkomstenbelasting box 1
Het inkomstenbelastingtarief in box 1, wordt in het komende jaar aangepast.
De tarieven over 2026 worden als volgt:
Als we rekening houden met de 12,7% mkb-winstvrijstelling. luiden de effectieve box 1-tarieven over de winst uit je onderneming:
De algemene heffingskorting, een belastingvrijstelling die iedereen geniet, wordt voor iedereen beetje verhoogd. Die bedraagt over 2025 nog maximaal ā¬Ā 3.068, in 2026 wordt hij maximaal ā¬Ā 3.115. De arbeidskorting waar jij als IB-ondernemers ook recht op heeft, wordt ook verhoogd van maximaal ā¬Ā 5.599 tot maximaal ā¬Ā 5.712.
Maar dat zijn de ākaleā inkomstenbelastingtarieven. Hierbij is nog geen rekening gehouden met bijvoorbeeld de arbeidskorting (AK), algemene heffingskorting (AHK) en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (ZVW).
Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2025
Als IB-ondernemer kan je onder fiscaal gunstige voorwaarden jouw onderneming overdragen aan bijvoorbeeld je kinderen. Daarvoor is een groot aantal fiscale faciliteiten gecreƫerd. Zo kan onder andere:
De inkomstenbelastingclaim die op je stakingswinst rust, zoals op goodwill en stille reserves, worden doorgeschoven naar je opvolger(s);
Een vrijstelling overdrachtsbelasting worden geclaimd, als er onroerende zaken zijn die tot het ondernemingsvermogen behoren en worden verkregen door de opvolgers;
Een forse vrijstelling schenk- en erfbelasting worden geclaimd, als je de onderneming overdraagt tegen een prijs die lager is dan de waarde in het economische verkeer van de onderneming.
Om gebruik te maken van deze regeling is het belangrijk om tijdig te beginnen en op een correcte wijze omdat dit een complexe procedure is en het een tijdje kan duren om van alle mogelijke fiscale faciliteiten maximaal gebruik te kunnen maken.
Vooral de vrijstelling voor de schenk- en erfbelasting is de laatste jaren constant aan wijziging onderhevig. Het gaat daarbij onder andere om:
Afschaffing van de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten voor bedrijfsmiddelen die (mede) worden verhuurd of in gemengd gebruik zijn, zowel privƩ als zakelijk;
Het instellen van een leeftijdsgrens: de opvolger moet minimaal 21 jaar oud zijn;
De termijn dat de opvolger de onderneming moet voortzetten is teruggebracht van vijf naar drie jaar voor overdrachten vanaf 1 januari 2025;
Belastingrente
Er is op dit moment veel te doen over de hoogte van de belastingrente. Dit is een rente die u in een aantal gevallen moet betalen als een belastingaanslag wordt opgelegd. De aanleiding is een uitspraak van de Rechtbank Groningen van 7 november 2024, die ging over de belastingrente voor de vennootschapsbelasting. Daarin oordeelde de rechter dat de belastingrente die de belastinginspecteur op de aanslag vermelde, te hoog was. Er werd op een aanslag vennootschapsbelasting een rente in rekening gebracht van 10%, waarbij die in de uitspraak werd teruggebracht tot 4%.
Dat kan ook doorwerken voor de belastingrente op aanslagen inkomstenbelasting. Alleen moeten we eerlijk zeggen dat er ook uitspraken zijn die de inspecteur in het gelijk stelden bij het rekenen van een hogere belastingrente.
In het geval je een belastingsaanslag krijgt waarbij belastingrente wordt aangerekend moet je onmiddelijk met ons contact opnemen. Zolang de Hoge Raad nog geen officiƫle uitspraak heeft gemaakt over de maximaal toegestane hoogte, kunnen we een bewaar indienen tegen de belastingrente.
Pseudo-heffing voor personenautoās
Ten slotte is er een belangrijke wetswijziging aangekondigd voor werkgevers die aan hun werknemers een auto van de zaak ter beschikking stellen. Dit is een nieuwe maatregel, die ingaat op 1 januari 2027.
Volgens de nieuwe regeling zal de werkgever zelf een extra bedrag aan loonheffing moeten afdragen in de vorm van een eindheffing, ter grootte van 12% van de cataloguswaarde van die auto. Alleen als de auto ouder is dan 30 jaar, wordt de 12% belasting berekend over de waarde in het economische verkeer in plaats van de cataloguswaarde. Stel je hebt een personeelslid met een auto van de zaak met een cataloguswaarde van ā¬50.000. Dan kost je dat per jaar 12% x ā¬Ā 50.000 = ā¬Ā 6.000 eindheffing. Let wel, dat is een belasting die je zelf moet betalen, je mag hem niet doorbelasten aan jouw werknemer.
De eindheffing wordt per kalendermaand berekend, maar de werkgever hoeft die pas in de tweede maand na afloop van het betreffende kalenderjaar te betalen. Voor het eerst speelt dit over 2027, zodat de afdracht voor het eerst moet plaatsvinden in februari 2028,
Wanneer geldt die pseudo-heffing:
Als een werkgever een personenauto aan een werknemer ter beschikking stelt, die de werknemer óók privé mag gebruiken. Onder privégebruik valt ook woon-werkverkeer. Als een werknemer de auto niet privé gebruikt, ook voor woon-werkverkeer, geldt de pseudo-heffing niet;
De heffing geldt alleen voor autoās met CO2-uitstoot. De heffing geldt niet voor een volledig emissievrije auto. Maar dus wel voor hybride autoās;
De heffing geldt voor alle soorten autoās die niet volledig emissievrij zijn, dus ook als het gaat om bijvoorbeeld kampeerautoās, personenbusjes voor zorgvervoer (met maximaal 9 zitplaatsen) en zelfs voor lijkwagens.
Deze belasting staat helemaal los van de belasting die de werknemer al als bijtelling voor privƩgebruik betaalt. Het is een extra belasting voor de werkgever.
Er geldt wel een overgangsregeling tot 17 september 2030 in het volgende geval:
De eindheffing geldt alleen voor autoās die vanaf en na 1 januari 2027 voor het eerst ter beschikking worden gesteld;
Als een werknemer al voor 1 januari 2027 een auto ter beschikking gesteld krijgt, hoeft de werkgever hierover nog geen eindheffing te betalen;
Vanaf 17 september 2030 is de heffing voor alle wagens verplicht. Als je jouw werknemer op bijvoorbeeld 1 december 2025 een nieuwe benzine- of dieselauto ter beschikking stelt, geldt voor die auto toch een afdrachtverplichting vanaf 17 september 2030.
Box 3
Al vanaf 2021 is er veel discussie over box 3, de belastingheffing over sparen en beleggen.
De laatste ontwikkeling is dat er een nieuwe wet is afgekondigd, de Wet tegenbewijsregeling box 3. Volgens deze regeling ben je in beginsel box 3-heffing verschuldigd over een fictief rendement over je vermogen, voor zover dat meer is dan het heffingvrij vermogen.
Als je kan aantonen dat het rendement dat je werkelijk hebt gehaald lager is dan dit fictieve rendement, hoef je alleen maar belasting te betalen over dat lagere werkelijke rendement. Om dat aan te tonen, dien je een digitaal OWR-formulier in. OWR staat voor Opgaaf Werkelijk Rendement.
Als je al belasting over je box 3-vermogen hebt betaald, over de laatste jaren vanaf 2021, krijg je van de Belastingdienst een brief met een uitnodiging om het OWR-formulier in te dienen. In die brief staat ook de datum wanneer het formulier uiterlijk moet zijn ingediend. Maar dit heeft enkel nut als het werkelijk rendement lager is dan het fictieve rendement.
Wanneer moet je vooral alert zijn:
Als je in box 3 aandelen had in 2022;
Als je vorderingen in box 3 hebt op anderen, met een vaste rente, in het jaar 2022;
Als je woningen of andere onroerende zaken in box 3 had, zoals een tweede woning, waarvan de WOZ-waarde in enig jaar is gedaald;
Als je bezittingen had met een laag rendement, zoals staatsobligaties die een lage rente vergoeden;
Als je andere bezittingen in box 3 had, waarvan de waarde is gedaald. Bijvoorbeeld crypto in een jaar van waardedaling.
Btw-herziening verbouwingsdiensten
Deze maatregel gaat in op 1 januari 2026 en is alleen van belang als je btw-vrijgestelde prestaties verricht, zoals ondernemers in de medische sector, kinderdagverblijven, assurantietussenkantoren en andere btw-vrijgestelde ondernemers.
De btw-herziening gaat voortaan ook gelden voor investeringsdiensten aan een onroerende zaak, met meerjarig verbruik en met een waarde hoger danĀ het drempelbedrag van ā¬Ā 30.000. De herzieningstermijn wordt 5 jaar (jaar van ingebruikname plus vier komende boekjaren). Er vindt een correctie plaats bij zowel overgang van btw-belast naar vrijgesteld gebruikĀ (dat betekent btw terugbetalen) als andersom (dan kun je btw terugvragen).
De ingangsdatum is 1 januari 2026 en geldt daardoor alleen voor investeringsdiensten vanaf die datum in gebruik genomen. Voor investeringsdiensten voor die datum geldt deze maatregel nog niet. Stel als de investering nog in 2025 hebben plaatsgevonden, dan is btw-herziening later niet aan de orde.
Een voorbeeld:
een zorginstelling besluit in 2026 om nieuwe ramen te plaatsen;
de kosten daarvan bedragen ā¬Ā 40.000, verhoogd met ā¬Ā 8.400 btw;
stel de pro rata bedraagt 5%, dat betekent dat de zorginstelling 5% van die btw terugkrijgt (ā¬Ā 420);
in 2027 daalt pro rata naar 4%, wat betekent dat de zorginstelling een deel van btw moet terugbetalen (4/5eĀ van ā¬Ā 84).
Andere maatregelen
Behalve bovenstaande maatregelen gaat nog een aantal fiscale zaken veranderen, die voor jouw als ondernemer of in privƩ belangrijk kunnen zijn.
Er veranderen weer allerhande autobelastingen. Zo wordt onder andere:
De tariefkorting in motorrijtuigenbelasting voor emissievrije personenauto's in periode 2026 ā 2028 verhoogd van 25% naar 30%;
De kwart tarieven in de motorrijtuigenbelasting worden m.i.v. 1 juli 2026 beperkt tot bestelauto's en m.i.v. 1 januari 2028 helemaal afgeschaft;
De accijnstarieven voor ongelode benzine, diesel en LPG worden nog niet per 1 januari 2026 verhoogd. De brandstofaccijns blijft een jaar langer laag;
Het tarief overdrachtsbelasting voor woningen waarbij geen sprake is van langdurige eigen bewoning als hoofdverblijf (een zgn. eigen woning in box 1), wordt vanaf 1 januari 2026 8%. Denk daarbij aan woningen die als beleggingspand of als tweede woning worden gekocht. Let wel, dat geldt alleen voor woningen niet voor andere onroerende zaken;
De startersgrens voor de vrijstelling overdrachtsbelasting gaat van ā¬Ā 525.000 naar ā¬Ā 555.000;
De kansspelbelasting wordt op 1 januari 2026 verhoogd van 34,2% naar 37,8%.
De btw-verhoging op cultuur, media en sport per 1 januari 2026 gaat niet door, daarvoor blijft het btw-tarief 9%;
De termijn voor het indienen van aangiften erfbelasting is nu 8 maanden, die wordt vanaf volgend jaar verlengd tot 20 maanden. Ook de belastingrente over aanslagen erfbelasting gaat voortaan pas na 20 maanden lopen;
De btw voor logies (door hotels, B&Bās, pensions en vakantiebestedingsbedrijven voor korte periode) gaat vanaf 2026 van 9% naar 21%. Het geldt echter niet voor kamperen. Er geldt ook een overgangsregeling. Dat betreft vouchers voor enkelvoudig gebruik en betalingen die plaatsvinden in 2025 voor prestaties die gelden voor 2026 en later. Ook dan dient de ondernemer 21% btw in rekening te brengen.
De volgende twee aandachtpuntjes zijn kwesties die al vaak ter sprake zijn geweest en op termijn hoogstwaarschijnlijk ook veranderingen over zullen komen:
Er is steeds meer sprake van om op termijn de hypotheekrente af te schaffen.
Er is een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) voor ondernemers aangekondigd. De parameters daarvan luiden als volgt:
Het gaat gelden voor alle IB-ondernemers en hun meewerkende partners, dus niet alleen voor zzpāers;
Ondernemers die al een passende AOV hebben, krijgen hier niet mee te maken;
De wachttijd bedraagt niet ƩƩn jaar, zoals oorspronkelijk de bedoeling was, maar twee jaar;
De jaarpremie wordt waarschijnlijk 5,4% van de winst met een maximum van ā¬Ā 171 per maand (dat is ā¬Ā 2.052 per jaar);
De uitkering wordt 70% van de laatste winst, met een maximum van 143% van het wettelijk minimumloon, zodat uitkering maximaal 100% van het wettelijk minimumloon wordt.
Ten slotte over Prinsjesdag 2025 voor IB-ondernemers & ZZP'rs
Deze notitie geeft de belangrijkste wijzigingen weer die op Prinsjesdag 2025 voor IB-ondernemers & ZZP'rs bekend zijn gemaakt. Om concreet te weten welke gevolgen deze nieuwigheden met zich meebrengen kijken we graag samen met u mee om uw situatie fiscaal te optimaliseren.




Opmerkingen